De werking van ingeklemde doornen

De doorn is een cruciaal stuk gereedschap bij de productie van naadloze buizen. Het wordt in het pijplichaam gestoken en werkt samen met de rollen om een ​​ringvormige doorgang te vormen, waardoor wordt geholpen bij het vormgeven van de pijp. Doornen worden veel gebruikt in processen zoals continue walserijen, dwarswalsverlenging, periodieke pijpwalserijen, doorboren en koudwalsen en trekken van pijpen.

222

In wezen is de doorn een lange cilindrische staaf, vergelijkbaar met een doorsteekplug, die deelneemt aan de vervorming van de buis binnen de vervormingszone. De bewegingskarakteristieken variëren afhankelijk van de verschillende walsmethoden: tijdens het dwarswalsen roteert de doorn en beweegt hij axiaal in de buis; bij longitudinale walsprocessen (zoals continu walsen, periodiek walsen en doorboren) roteert de doorn niet maar beweegt hij axiaal mee met de buis.

In continue walseenheden werken de doornen doorgaans in groepen, waarbij elke groep ten minste zes doornen bevat. De werkingsmodi kunnen worden onderverdeeld in drie typen: zwevend, beperkt en semi-zwevend (ook bekend als semi-beperkt). Dit artikel richt zich op de werking van ingeklemde doornen.

Er zijn twee operationele methoden voor ingeperkte doornen:

  1. Traditionele methode: Aan het einde van het rollen stopt de doorn met bewegen. Nadat de schaal van de doorn is verwijderd, keert de doorn snel terug, verlaat de walslijn en wordt gekoeld en gesmeerd voordat hij opnieuw wordt gebruikt. Deze methode wordt traditioneel gebruikt in Mannesmann Piercing Mills (MPM).
  2. Verbeterde methode: Op dezelfde manier stopt de doorn aan het einde van het rollen met bewegen. Nadat de schaal echter door de stripper uit de doorn is gehaald, beweegt de doorn, in plaats van terug te keren, snel naar voren en volgt de schaal door de stripper. Pas nadat hij door de stripper is gegaan, verlaat de doorn de walslijn voor koeling, smering en hergebruik. Deze methode vermindert de stilstandtijd van de doorn op de lijn, waardoor de walscyclus effectief wordt verkort en de walssnelheid wordt verhoogd, waardoor snelheden tot 2,5 pijpen per minuut worden bereikt.

Het belangrijkste verschil tussen deze twee methoden ligt in het bewegingspad van de doorn nadat de schaal is verwijderd: bij de eerste methode beweegt de doorn in de tegenovergestelde richting van de schaal, waarbij hij zich terugtrekt uit de walserij voordat hij de walslijn verlaat. Bij de tweede methode beweegt de doorn in dezelfde richting als de schaal, verlaat de walserij, gaat door de stripper en verlaat vervolgens de walslijn.

Het is belangrijk op te merken dat bij de tweede methode, aangezien de doorn door de stripper moet gaan, de stripperrollen een snelle open-dicht-functie moeten hebben bij het walsen van dunwandige stalen buizen (waarbij de reductieverhouding van de stripper minstens tweemaal de wanddikte van de schaal) om te voorkomen dat de doorn de striprollen beschadigt.


Posttijd: 07-aug-2024